Wankel evenwicht tussen wij-zij en teamwork in een verzelfstandigingsproces
Verschillende gemeenten zijn op weg om een netwerkgemeente te worden: een gemeente die compacter, moderner, ondernemender, flexibeler en slagvaardiger is. De uitvoering – bijvoorbeeld theater, museum, zwembad, sportvoorzieningen, parkeren, kinderboerderij – wordt dan op afstand georganiseerd. Het doel van een netwerkorganisatie is om samen met anderen beter (slimmer/goedkoper of sneller) maatschappelijke doelen te bereiken. Door zelf compact te blijven ontstaat er overzicht op het geheel en door de uitvoering op afstand te zetten ontstaan er uitvoerende organisaties met een heldere focus en minder ballast. Voor de burger verandert er in eerste instantie niet heel veel en neemt (op termijn) de dienstverlening toe.
Voor medewerkers en bestuurders is de vorming van een netwerkgemeente een serieuze verandering. Een herschikking van taken, een overdracht van contracten en middelen, en de overgang van mensen naar andere organisaties en de onzekerheid die daarmee gepaard gaat. En bovenal een andere manier van denken en doen, of je als medewerker nu bij de gemeente blijft of over gaat naar een andere organisatie. Een belangrijk punt om voortdurend op het netvlies te houden. Bijvoorbeeld bij het opdrachtgever-opdrachtnemerschap. Dat gaat toch net even anders dan binnen organisaties (bijv. tussen verschillende afdelingen). Dat weten we allemaal en toch blijft het in de praktijk een enorme uitdaging. Zie dat proces maar eens op een constructieve en effectieve manier te doorlopen en om de relatie ook daarna goed te houden. Hoewel niemand het wil, maakt de oude collegiale relatie maar al te vaak plaats voor een kille klant-leverancier relatie, wat niet in het belang is van betrokken organisaties en medewerkers. Iedereen weet het, niemand wil het en toch overkomt het je.
Inmiddels ben ik zelf betrokken in een proces waarin de gemeente een aantal uitvoerende taken onderbrengt bij een andere organisatie en proberen beide partijen die overgang gezamenlijk zo goed mogelijk tot stand te brengen. Dat willen we op een zo goed mogelijke manier doen en we zijn ons bewust van de valkuilen. Het gevoel van team work is er en er worden open gesprekken gevoerd over hoe het proces tot nu toe verloopt. Ook de spanning op de relatie is er en dat uit zich op allerlei manieren. Bijvoorbeeld in “wij en zij” waar dat niet functioneel is, enige stroefheid in gesprekken over de dienstverleningsovereenkomst, terughoudendheid en vertraging bij het delen van cruciale informatie en soms wat (overbodige en onbedoelde) bureaucratie en lange communicatielijnen. Of de vraag wie nu de ‘regie’ heeft in dit proces en naar wie er gekeken wordt als er heikele punten op tafel komen. Ik ben heel benieuwd hoe we dit proces de komende maanden verder gaan beleven en hoe we werkende weg ook oefenen met de rollen van opdrachtgever - opdrachtnemer. Met de lessen uit Verdraaid goed advies: over hoe je een netwerkgemeente wordt tussen de oren, is het de kunst om de valkuilen te herkennen, ze te vermijden of, als we er onverhoopt toch in belanden, zo snel mogelijk te verlaten.