Passende Zorg: van briljant concept naar praktisch succes

Passende Zorg staat hoog op de politieke agenda en is een concept dat alle belangrijke bewegingen in de zorg verbindt. De weerbarstigheid zit in de realisatie binnen het zorgveld. De uitdaging is om meerdere klokken gelijk te zetten om samen te werken. De crux zit in het creëren van kleine successen om een beweging op gang te krijgen. Dit stelt eisen aan de cultuur en het leiderschap van alle betrokken partijen.

Politieke Context
Vorig jaar is het concept ‘Passende Zorg’ (PZ) geïntroduceerd door het Zorginstituut Nederland (ZIN) en de Nederlandse Zorg Autoriteit (NZa). Rijnconsult was zijdelings betrokken bij de geboorte en ontwikkeling van het concept via een grote opdracht voor ZIN. De huidige regering heeft het concept enthousiast omarmd in het regeerakkoord. Door de oppositie is dit meteen in het frame getrokken van een bezuiniging, terwijl de intentie is om het belang van samenleving en patiënten/cliënten beter te dienen. De structurele beteugeling van de zorgkosten van 1,1 miljard die met Passende Zorg samenhangt wordt overigens door het CPB ter discussie gesteld en niet mee genomen in de doorrekeningen. Ondanks deze weerstanden staat PZ nog steeds fier op de politieke agenda.

Passende Zorg verbindt vier grote bewegingen
Passende Zorg is in de kern een concept dat een aantal reeds ingezette bewegingen met elkaar verbindt. In deze verbinding zit nu juist de kracht. Het gaat niet alleen om bewezen effectiviteit (soms ook wel Zinnige Zorg genoemd - principe 1) of juiste zorg op de juiste plek (JZOJP – principe 2), maar ook over samen beslissen (principe 3) en een focus op gezondheid in plaats van op zorg verlenen (vergelijkbaar met Positieve Gezondheid – principe 4). Het concept is sterk, zo sterk dat je er moeilijk tegen kunt zijn. De weerbarstigheid zit in de realiseerbaarheid.

model zorg

Conceptuele kracht versus Complexiteit in de uitvoering
Zoals bij veel vraagstukken in de zorg is er niet één partij met doorzettingsmacht. Zeker niet op hetgeen in de praktijk van de spreekkamer tussen patiënten en dokters gebeurt. In bijgaande illustratie is de keten waarin zich dit afspeelt, gesimplificeerd weer gegeven. Overheidspartijen bepalen de kaders waarbinnen zorgverzekeraars met instellingen afspraken maken. Instellingen maken weer afspraken met professionals die uiteindelijk in samenspraak met patiënten en cliënten tot acties leiden. Daar om heen zijn diverse koepels actief en betrokken om het proces vanuit verschillende verantwoordelijkheden te ondersteunen. Voor de goede orde: de werkelijkheid is aanzienlijk complexer dan de illustratie doet vermoeden.

Niet één tipping point om het systeem in beweging te krijgen
De grote uitdaging is nu dat partijen niet naar elkaar gaan kijken of wijzen om tot doorbraken te komen in de verdere verbetering van de zorg in Nederland. Vergelijk het met de ploegenachtervolging bij het lange baan schaatsen: Nederlanders zijn als Individuele partijen wereldtop, maar in het onderlinge samenspel valt nog heel veel winst te behalen.
Waar zitten belangrijke tipping points in bovenstaande keten?

  • Overheidspartijen (ministerie en bijbehorende ZBO’s) mogen duidelijker zijn in de kaders die worden gesteld, maar moeten ook voorkomen om in de professionaliteit van de veldpartijen te treden. De gedachte om tot een normatief kwaliteitskader PZ te komen, past goed in deze lijn, mits dit minder voorschrijvend en bureaucratisch wordt ingevuld dan eerdere kaders. Het kwaliteitskader verpleeghuiszorg kan hierbij als voorbeeld dienen. Hierbij hoort ook het concreet benoemen van wie in het veld waarvoor verantwoordelijk is en het voorzien van deze partijen van voldoende middelen en bevoegdheden om het uit te voeren.
  • Verzekeraars kunnen proactiever hun rol inzetten om prikkels te verplaatsen van productie naar de integraliteit van PZ. Het is wel van belang hierbij rekening te houden met de continuïteit en belangen van instellingen en zorgprofessionals. Dit vergt een andere invulling van de inkooprol.
  • Instellingen kunnen door regionaal samen te werken en regie te nemen verder handen en voeten geven aan PZ. Dit vergt dat men elkaar wat gunt en kan worden versterkt door een meer zichtbare rol van de zorgverzekeraars.
  • Zorgprofessionals willen in de kern graag invulling geven aan PZ. Dit sluit immers één-op-één aan op hun raison d’être. Het helpt wel als zorginhoudelijke en wetenschappelijke argumenten niet worden gebruikt om financiële belangen te dienen. Wees over deze laatste ook gewoon expliciet.
  • Onderzoek van Nivel uit 2020 laat zien dat patiënten maar voor 50% herkennen dat zij samen met de dokter de behandelmogelijkheid bepalen. Dokters herkennen dit overigens voor 75%. Hier zit nog veel verbeterpotentieel, waarbij ook overheidspartijen en verzekeraars een rol hebben.
  • De cyclus in de illustratie beschrijft de publieke kant. Als de publieke cyclus goed zou synchroniseren met het bedrijfsleven dan opent dit mogelijkheden tot baan doorbrekende innovaties. Voor de goede orde: dit gaat niet over wel of geen marktwerking in de zorg, dat is een heel ander geloof. Het gaat over het creëren van een gezamenlijke vertrouwensbasis om de ontwikkelkracht van onder andere pharma-, medtech- en ICT-bedrijven te gebruiken.

Een olifant eet je in partjes, maar dit stelt eisen aan cultuur en leiderschap
Als we gaan wachten totdat alle partijen die hiervoor genoemd zijn, hun beweging hebben gemaakt, dan moeten we het CPB gelijk geven. Dan kan het nog jaren duren voordat we enig effect zien. De uitdaging is nu om in kleinere proeftuinen, regionale samenwerkingen en op deelterreinen te laten zien dat we dit met elkaar willen en kunnen. Een themagewijze benadering kan hierbij helpen. Voor de hand liggende thema’s zijn digitalisering en preventie. Hiervan zijn voldoende voorbeelden te noemen die op regionale schaal succesvol lijken, maar moeilijk schaalbaar blijken.
Terugkomend op de metafoor van de ploegenachtervolging bij het schaatsen: voor elk van de partijen in de keten vergt Passende Zorg een andere mindset. Niet beter worden waar je al goed in bent, maar beter worden in het geven van een kontje aan elkaar. Dit stelt andere eisen aan de cultuur binnen de verschillende betrokken organisaties: meer externe oriëntatie, meer zicht op de realiteit, meer dialoog & minder standpunt en het gesprek over (ook financiële) belangen niet uit de weg gaan.

Met ons sparren hierover? Neem contact op