Integratie van statushouders op het bordje van de gemeente (Rutte III)
Rijnconsult ondersteunt gemeenten al meer dan 30 jaar bij een grote diversiteit aan vraagstukken. Kenmerkend aan die vraagstukken zijn maatschappelijke relevantie, complexiteit en een groot aantal betrokken partijen. Een thema dat periodiek terugkeert is de integratie van statushouders. Rijnconsult is vanuit verschillende perspectieven bij dit vraagstuk betrokken geweest in opdracht van gemeenten, IND, COA, VluchtelingenWerk en woningcorporaties. Rijnconsult is door het COA geselecteerd als een van de vier voorkeursleveranciers voor advieswerk voor de komende jaren. In dit artikel geven wij een schets van de uitdagingen die wij in de dagelijkse praktijk zien, aangevuld met de conclusies uit een expertmeeting die wij rond dit onderwerp hebben georganiseerd.
Integratie: de uitdaging voor statushouders én voor de gemeente
Vrijwel iedereen is het erover eens dat statushouders snel moeten meedoen in de samenleving. De meeste statushouders willen de draad van hun leven zo snel mogelijk weer oppakken. Buurtbewoners vinden het prettig als hun buren onderdeel zijn van de gemeenschap. Ook gemeenten, corporaties, aanbieders van zorg, welzijn en onderwijs hebben er belang bij dat statushouders zo snel mogelijk hun plek vinden in de samenleving: minder bijstandsuitkeringen, minder huurzaken, minder consumptie van zorg en welzijn, sneller door het onderwijs, echte participatie. De resultaten van het inburgeringsbeleid dat in 2013 is ingevoerd zijn verontrustend.
Gemeenten, taalaanbieders en vluchtelingenorganisaties pleitten vorig jaar in een gezamenlijk pamflet daarom voor een effectiever inburgeringsbeleid. Zonder voldoende kennis van de samenleving en de Nederlandse taal hebben statushouders immers langdurig een moeilijke positie op de Nederlandse arbeidsmarkt en zijn zij blijvend afhankelijk van sociale voorzieningen. Mede door dit soort signalen heeft het kabinet Rutte III aangekondigd dat de gemeenten nieuwe statushouders die in de gemeente komen wonen gedurende twee jaar aan de hand zullen nemen. De gemeente krijgt daarmee expliciet een verantwoordelijkheid, die tot nu toe soms wel en vaak niet werd gevoeld en genomen. Vaak lag het accent op de huisvesting en minder op de integratie.
Regeerakkoord Rutte III over integratie
Hieronder vindt u een korte samenvatting van een aantal belangrijke punten uit het regeerakkoord van het derde kabinet Rutte met betrekking tot de integratie van statushouders, ook wel vergunninghouders of nieuwkomers genoemd:
- Van nieuwkomers wordt verwacht dat zij alles doen om te integreren: het leren van de taal, het respecteren van onze wetten, het omarmen van onze vrijheden en gelijkheden en het vinden van werk. De taaleis wordt aangescherpt van A2 naar B1. Hiertoe wordt ook taalles op niveau B1 gefinancierd door de rijksoverheid.
- Te veel nieuwkomers blijven te lang aangewezen op een bijstandsuitkering. Dit is een onacceptabele uitkomst van het inburgeringsbeleid. Om dat te voorkomen dient er een activerend en tegelijk ontzorgend systeem van sociale voorzieningen te zijn. Dit kan bijvoorbeeld inhouden: integratie met burgerschapswaarden en een verplicht leer- en (vrijwilligers)werktraject; een begeleide toegang tot de verzorgingsstaat, waarbij gemeenten de zorgtoeslag, huurtoeslag en bijstand gedurende de eerste twee jaar innen en de nieuwkomer ontvangt deze voorzieningen en begeleiding in natura met leefgeld.
- Er blijft gemeentelijke experimenteerruimte voor het bieden van werkmogelijkheden aan aspirant-statushouders.
- Verwijtbaar niet inburgeren heeft consequenties, zoals het verliezen van de verblijfstatus voor reguliere migranten en het niet verkrijgen van een sterkere verblijfsstatus voor vergunninghouders. Ook een korting op de uitkering bij mensen die niet goed inburgeren is aan de orde. Inburgeren is een plicht en een vereiste voor het verkrijgen van het Nederlanderschap.
- Er worden middelen en werkwijzen ontwikkeld die in alle gemeenten toepasbaar kunnen zijn, zo nodig op basis van wet- en regelgeving, die het mogelijk maakt op deze wijze de zelfredzaamheid van nieuwkomers te bevorderen. De wijze waarop inburgeringscursussen worden gegeven en de examens worden getoetst zal worden herzien waarbij kwaliteit, effectiviteit en handhaving van belang zijn.
De expertmeeting met mensen uit de praktijk
Rijnconsult heeft recent een expertmeeting georganiseerd rondom het thema integratie van statushouders in gemeenten met deelnemers vanuit gemeenten, COA, VluchtelingenWerk, woningcorporaties en welzijnsinstellingen. De aanleiding was het brede besef dat samenwerking noodzakelijk is, ook al zijn de agenda’s verschillend, zoals hieronder geïllustreerd.
Het onderlinge gesprek dat daarop volgde was interessant. De conclusies op zich zijn niet per sé nieuw, maar schetsen wel dat het realiseren van de integratieopgave geen eenvoudige is:
Statushouders belanden vaak tijdelijk in de bijstand. In sommige gemeenten vormen statushouders inmiddels 40% van het bijstandsbestand. De meeste statushouders moeten op een hele andere manier benaderd worden dan andere personen die in de bijstand zitten, omdat ze wél gemotiveerd zijn om te werken, maar dat om allerlei redenen nog niet kunnen.
Om stigmatisering en onnodige onrust te voorkomen zijn organisaties op buurt- en wijkniveau vaak terughoudend in de communicatie over vestiging van nieuwe statushouders. De beperkte communicatie belemmert echter ook de integratie van de statushouders en zorgt juist voor onrust door onbekendheid. Er is discussie gevoerd of je buurtgenoten juist vooraf of achteraf moet informeren over de vestiging van statushouders. En of je ze überhaupt wel moet informeren.
Er wordt met name op lokaal niveau veel samengewerkt, maar die samenwerking is nog weinig integraal. Daardoor is het risico op gaten of op overlap groot. Lokale samenwerking is te veel afhankelijk van individuen die elkaar toevallig weten te vinden. Er zijn landelijk veel platforms en websites waarop kennis wordt uitgewisseld, maar op uitvoeringsniveau is de samenwerking tussen partijen nog beperkt.
Er is meer lef nodig om ook op de langere termijn budget vrij te maken. Uitdaging is dat dit vooral een gezamenlijk belang en geen organisatiebelang is. Budgetten moeten over organisatiegrenzen heengaan, mogelijk ‘creatief’ aangewend worden, met niet alleen een financiële terugverdientijd maar ook een maatschappelijke: een value case in plaats van een business case.
Er wordt momenteel veel geleerd, maar die kennis gaat weer verloren als de netwerken die gevormd zijn uit elkaar vallen als gelijktijdig met de instroom van nieuwe vluchtelingen de urgentie verdwijnt. Dat is in het verleden ook al meermaals voorgekomen.
Er is onder alle aanwezigen een gezamenlijk belang om de urgentie rond de integratie van statushouders vast te houden. De politieke en maatschappelijke aandacht verschuift naar andere vraagstukken, waardoor de budgetten op dit onderwerp teruglopen. Dat is een probleem, want hoewel de instroom van vluchtelingen afneemt, is de opgave op integratie onverminderd groot en zal dat blijven.
De opgave voor gemeenten en samenwerking met haar partners: integratie
De opgave voor de gemeente en de lokale samenleving is om goed voorbereid te zijn op deze verantwoordelijkheid, zonder exact te weten hoeveel statushouders, met welke achtergrond en gezinssamenstelling op welk moment ‘letterlijk’ aankloppen bij de gemeente. Al was het maar omdat het merendeel van de statushouders aangewezen is op de bijstand. Nu komt daarbij dat de gemeente een veel grotere verantwoordelijkheid krijgt. Een verantwoordelijkheid die alleen te realiseren is samen met haar ketenpartners. Goed voorbereid zijn op de komst van statushouders is een belangrijke sleutel voor succes. Dit vraagt van het netwerk, met de gemeente voorop dat ze zorgen dat de juiste partijen aan tafel zitten, goed onderzoek doen naar de specifieke behoeften van statushouders, draagvlak organiseren in de samenleving, expertise bij elkaar brengen op verschillende disciplines en onderling zoveel mogelijk lessen uitwisselen.
Met de denkrichting van Rutte III in het achterhoofd, zal de gemeente ook nieuwe processen moeten implementeren en bijpassend lokaal beleid moeten ontwikkelen. Daarbij kan dankbaar gebruik gemaakt worden van bestaande processen, zoals rond schuldhulpverlening, begeleiding en toeleiding vanuit de WMO en leerwerktrajecten vanuit de participatiewet. Maar er is ook een keerzijde: statushouders krijgen meer verplichtingen en dat vereist passende vormen van toezicht en handhaving.
Nu is het moment, wij helpen u graag verder!
De instroom van nieuwe vluchtelingen is nu wel afgenomen, maar de integratie is nog een grote uitdaging. Bovendien is wereldvrede, helaas, nog niet in zicht dus is de kans groot dat de instroom in de toekomst weer opnieuw op gang komt. Daarmee zal de problematiek van statushouders weer op de lokale politieke agenda komen. Goed voorbereid zijn is een belangrijke sleutel voor succes. Nu is dan ook het moment om de processen in te regelen, afspraken te maken met ketenpartners en het aanbod klaar te zetten dat statushouders snel en volwaardig laat deelnemen aan de samenleving. Wij helpen daar graag bij. We weten wat nodig is om de vestiging van statushouders tot een succes te maken: een uitgekiend pakket van diensten op het gebied van wonen, zorg, taal en werk. Als de ene dienst achterblijft, heeft de andere aanzienlijk minder effect. We kennen de partijen die nodig zijn om dat pakket te maken. We snappen corporaties, bedrijven, instellingen en actieve burgers en kunnen u helpen om ze bij elkaar te brengen om zo een gezamenlijke aanpak in elkaar te zetten. We kunnen de regisseur zijn, en ook de ondersteuner. Wenst u een vrijblijvend gesprek of heeft u andere vragen, neem dan gerust contact met ons op, zie rechterkolom, of via 030-298 42 50, secretariaat@rijnconsult.nl.