De ongewenste erfenis van de gemeente Delft
De gemeente Delft zit met een ongewenste erfenis opgescheept. Ongeveer 100 jaar geleden begon de toenmalige Gistfabriek (thans DSM) met het oppompen van diep grondwater om te gebruiken als koelwater. Die behoefte nam in de vorige eeuw verder toe, met als resultaat dat er miljoenen liters grondwater per dag werden opgepompt (waarvoor door de provincie ook een vergunning is afgegeven). De afgelopen jaren is de behoefte aan koelwater echter steeds verder en uiteindelijk tot nul gereduceerd. Het langdurig oppompen van grote hoeveelheden water heeft echter gevolgen voor de bodem en zondermeer stoppen met pompen kan schade veroorzaken zoals ontwrichting van woningen en het onderlopen van kelders en garages.
En zo ontstond de “grondwaterkwestie”. Over wat deze kwestie precies behelst, de scope, wie eigenlijk met de kwestie zit en wie ‘m op moet lossen, bestaan verschillende meningen. Variërend van de veroorzaker (de fabriek) die het moet oplossen tot de vergunningverlener (provincie) die zich bewust had moeten zijn van risico’s die samen hangen met oppompen, tot de gemeente die sinds 1997 een wettelijke plicht heeft om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. En als het een overheidsprobleem is, van wie dan precies? De grondwaterproblematiek houdt immers niet op bij de stadsgrens.
Een situatie waarin er meerdere betrokkenen zijn, met uiteenlopende belangen en onderlinge afhankelijkheden, leent zich bij uitstek om in een netwerk context tot een oplossing te komen. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Want als je het al met z’n allen eens bent over het probleem dat moet worden opgelost, dan is de volgende hobbel het komen tot een oplossing en de bereidheid om daar een bijdrage aan te leveren. Een oplossing die voor verschillende belanghebbenden acceptabel is, tot op heden nog niet gevonden. En ze zijn toch een flink aantal jaren bezig geweest. Gemeente, provincie en waterschap wilden de fabriek ‘verplichten’ tot het blijven oppompen om wateroverlast in de regio te voorkomen; er was immers niet voor niets een vergunning afgegeven. De rechter bepaalde echter in 2007 dat een vergunning een recht is en geen plicht. Vervolgens kwam er een akkoord waarin fabriek en overheden tijdelijk nog enkele jaren de kosten van het oppompen dragen, en betrokken overheden in een gemeenschappelijke regeling gezamenlijk verantwoordelijk werden voor het oppompen. Het akkoord is inmiddels geëindigd (2014) en provincie, waterschap en omliggende gemeenten hebben een voor een hun handen van de problematiek afgetrokken zodat de gemeente over blijft. Of de kwestie daarmee ook in praktijk een lokale aangelegenheid is, zal de toekomst uitwijzen.
De lokale krant Delft op zondag gaat de situatie en aanpak van deze ongewenste erfenis volgen.