Overslaan en naar de inhoud gaan
Artikel

Rapportage Planbureau voor de Leefomgeving: wat gebeurt er met de resultaten?

Op de voorpagina van De Gelderlander van 5 juli staat de kop: ‘Steden komen ruimte tekort’. Gebaseerd op een rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving van 4 juli 2016, genaamd ‘Transformatiepotentie: woningbouwmogelijkheden in de bestaande stad’. Dit rapport is gemakkelijk te vinden op www.pbl.nl voor de geïnteresseerde lezer.

Los van de inhoud is deze rapportage ook interessant vanwege het benoemen van een aantal lacunes in het debat (tot nu toe) over dit onderwerp. De onderzoekers beschrijven vijf lacunes, die anders verwoord, ook van toepassing (kunnen) zijn op menig ander beleidsterrein (lees de rapportage voor verdere toelichting):

  • Nauwelijks feiten in het debat;
  • weinig oog voor bandbreedtes in woningbehoefte;
  • aannames vaak onderbelicht;
  • niet alleen transformatie van panden, maar ook van terreinen;
  • onvoldoende regionale differentiatie.

In het onderzoek wordt (deels) invulling gegeven aan deze lacunes. De belangrijkste conclusies uit de rapportage:

  • Van de woningbehoefte tot 2050 kan in een hoog groeiscenario ongeveer 35 procent van de benodigde woningen worden gerealiseerd in leegstaande panden en on(der)benutte terreinen in de bestaande stad. In het lage scenario is dat bijna 80 procent. Hierbij wordt uitgegaan van de huidige fysieke en omgevingsrechtelijke mogelijkheden, niet van de financiële mogelijkheden of wenselijkheid van binnenstedelijke ontwikkelingen;
  • regionaal zijn er verschillen. In regio’s zoals Amsterdam, Den Haag en Arnhem/Nijmegen is er zelfs in een laag scenario onvoldoende ruimte in leegstaande panden en op on(der)benutte terreinen om in bestaand bebouwd gebied aan de volledige behoefte te kunnen voldoen;
  • in de regio’s waar de woningbehoefte hoog is en de ruimte in de stad schaars, zal de overheid een afweging moeten maken. Die afweging zal gaan tussen enerzijds duurzame verstedelijking via een stringente toelatingsplanologie en een strakke toepassing van de Ladder voor duurzame verstedelij­king. Anderzijds het voorzien in een voldoende en tijdige woningbouwproductie om het woningtekort terug te dringen via het toestaan van uitleglocaties – omdat deze vermoedelijk makkelijker te ontwik­kelen zijn dan binnenstedelijke transformatielocaties.

Ik woon in een van de genoemde regio’s en ben benieuwd wat er gaat gebeuren met de resultaten van het onderzoek. Er worden, in de toelichting, voldoende onzekerheden genoemd om veel kanten op te kunnen. In ieder geval heeft een wethouder al aangegeven: ‘We zullen dus ook naar de weilanden moeten kijken’. Ben benieuwd of er ook naar regionale mogelijkheden gekeken wordt, of moet ‘de bestaande stad’ vooral groter worden!?

Meer weten?

Heb je interesse in mijn artikel Rapportage Planbureau voor de Leefomgeving: wat gebeurt er met de resultaten? of gerelateerde thema’s? Ik denk graag met je mee. Stuur mij een bericht!

1