De morele ambitie van een consultant
Van tijd tot tijd knipt mijn vader uit de Trouw een opiniestuk voor mij uit. “De publieke sector wordt uitgehold door management consultants.” In de subtitel een ronkende verwijzing naar de gerenommeerde consultancynamen op de Zuidas, ‘de as van het kwaad.’ Dat gaat er bij de Trouw in als Gods woord in een ouderling. Met mijn studie bedrijfskunde en een gloednieuwe Tesla voldoe ik qua beeldvorming aan dit consultancyplaatje. Echter, dé managementconsultant bestaat niet.
Protestants-christelijk geworteld werk ik doorgaans hard en gedienstig aan de vragen van opdrachtgevers. Net als mijn Rijnconsult-collega’s ben ik daarbij regelmatig zelfkritisch op de uitoefening van ons vak. Doen we het goede en doen we het goed? Plaatsgenoot Rutger Bregman schijnt in zijn nieuwe boek ‘Morele ambitie’ de zoeklichten op hoogwaardige bull shit jobs. Hoe zit dat eigenlijk met ons vak?
Maatschappelijk verantwoord
Ik vind het iets te gemakkelijk om te zeggen dat we werken voor opdrachtgevers in de publieke sector en daarmee automatisch maatschappelijk verantwoord bezig zijn. Ja, we kunnen bijdragen aan het openbaar bestuur en zelfs gezien worden als een flexibel verlengstuk ervan. Maar de hamvraag is hoe we onze rol invullen. Roepen we bijvoorbeeld waar nodig dat de keizer geen kleren aan heeft? Of zijn we soms onbedoeld degene die de onzichtbare kleren voor de keizer maakt? Zijn we als gewillig werktuig van het management in een opdracht gerommeld? Of schoppen we nu juist tegen dit management aan omwille van organisatiedoelstelling, inwoner en medewerker? Zijn we aan het opschrijven wat een ander dicteert of schrijven we op wat er gezegd moet worden?
Op het juiste pad blijven
Wat helpt om ons op het juiste pad te houden zijn fundamenten als de ROA gedragscode, certificering als reflectieve professional en – niet in de laatste plaats - inbedding in een Rijnlandse organisatiecultuur. Wat ook helpt is dat we niet doen aan product pushing, geen geformateerde adviezen en vooral niet om werk verlegen zitten.
Mijn uitgangspunt is de organisatie, meestal zijn dat gemeenten, te vereenvoudigen en per saldo meer systeemwereld te slopen dan eraan toe te voegen. Als Rijnconsult komen we veel cynisch reorganisatieleed en gehypte organisatieconcepten tegen. Wij worden gelukkig gezien en gevraagd om hier juist aan voorbij te gaan. Uw doorgewinterde adviseur dus. Toch houd je dilemma’s in het vak. Een organisatie wil van A naar B maar vertoont A gedrag. Anders was je niet ingehuurd. Of de top van een organisatie, de opdrachtgever, is systemisch veelal onderdeel van de probleemsituatie. Of de hardnekkigheid zit in de kern van het veranderprobleem maar die is niet voor niks hardnekkig.
Moraal van de meesters
Onze onlangs geridderde collega Erwin van de Pol is in dat soort situaties een inspiratiebron. Erwin leert ons dat we als adviseurs ‘meekijken’ met onze opdrachtgevers (advidere) vanuit een meer systemische beroepsopvatting. Dan hoef je niet de oplossing ter plekke te geven. Van kunstje en kunde naar kunst. Daar toont zich de meester in het veranderadviesvak. Bij de bron beginnen.
Een andere meesterlijke adviseur, Toine Simons, houdt ons regelmatig een morele spiegel voor. Sales en moraliteit gaat dat samen? Paradoxaal genoeg wel. Je senioriteit en regie in de opdracht blijkt als je vanuit oprechte betrokkenheid het mes eens flink tussen de tanden zet. Wat was de initiële vraag en wat is er écht nodig? Hoezo en ‘so what’? Hoe zien anderen het ervaren probleem in de organisatie? Waarom vraag je een externe hiervoor? Waarom nu en heb je het niet al eerder zelf opgepakt? Socratische gespreksvoering die leidt tot paradoxaal adviseren. Je krijgt dan als adviseur de juiste opdracht en de klant de juiste adviseur. Een win-win situatie.