Wat gemeenten kunnen leren van de sterke realistische vrouw (64) met levenselixer

Hoewel een enkele vermogende pensionado soms nog de hulp van het NRC zoekt is met de opkomst van datingapps één van mijn guilty pleasures verloren gegaan, namelijk het lezen van contactadvertenties. Ik haalde veel plezier uit het lezen van de specifieke wensen met betrekking tot kinderwens, geloof, interesse of vermogen. 

En wat moet u met deze bekentenis? Gemeenten worden geconfronteerd met een steeds groter takenpakket, een krappe arbeidsmarkt en voortdurende digitalisering. Als reactie daarop zijn veel kleine en middelgrote gemeenten de afgelopen 15 jaar op zoek gegaan naar bestuurlijke samenwerkingspartners in de regio. Als adviseur heb ik veel gemeenten in dit proces mogen begeleiden. Als ik de vergelijking maak met de contactadvertenties valt het mij op dat binnen overheden meer aandacht is voor de vorm van de relatie (wel of geen GR, mandaat, Collegeregeling, etc) dan voor de kenmerken van de gewenste partner.

In de beoordeling van mogelijke samenwerkingspartners kunnen verschillende aspecten een rol spelen. Welk aspect belangrijk is hangt af van de inhoudelijke koers van de gemeente en het onderwerp van de samenwerking. Vorm volgt immers inhoud. Net als in menselijke relaties geldt voor overheden dat je interesse niet 100% hoeft te overlappen, maar uiteindelijk wel ‘iets met elkaar moet hebben’.

Alles valt of staat met het motief van de samenwerking. Is de ambtelijke fusie een middel om zelfstandig te blijven of een tussenstation richting bestuurlijke fusie? Een verschillend antwoord op deze vraag leidt tot een verstandshuwelijk en een relatiecrisis in later stadium. Een tweede aspect dat vaak veronachtzaamd wordt is het belang van de menselijke relaties binnen een samenwerking. Het fundament van veel succesvolle samenwerkingsverbanden zijn burgemeesters of gemeentesecretarissen met een goede band. Personele wisselingen hebben in dat geval grote consequenties. 

Vanzelfsprekender is het belang van een vergelijkbare inhoudelijke ambitie. Het is moeilijk om synergie te behalen als de één rechts wil en de ander links. In het totstandkomingsproces is daar vaak wel oog voor, maar een veelvoorkomend knelpunt is dat er na verkiezingen verschuivingen plaatsvinden en de inhoudelijke ambities van de partners uiteen gaan lopen. Synergie is ook moeilijk te behalen als de regionale oriëntatie verschillend is. Er zijn voorbeelden van samenwerkingen in het sociaal domein die te maken hadden met meerdere inkoopbureaus voor jeugdzorg. Daarom ligt samenwerking met buurgemeenten vaak voor de hand, maar voor bedrijfsvoeringstaken is dit bijvoorbeeld minder van belang.

Tot slot zijn organisatiecultuur en bestedingsruimte belangrijke aspecten om mee te wegen in de partnerkeuze. Organisatiecultuur kan bij bestuurlijke samenwerking een grote belemmering vormen, met name bij samenwerking tussen kleine en grote organisaties. Denk aan de lengte van het besluitvormingsproces of de mate waarin wethouders zich bemoeien met individuele besluiten. En organisaties kunnen nog zoveel inhoudelijke en culturele overeenkomsten hebben, maar als de bestedingsruimte sterk verschillend is kan dat een belemmering vormen. Na verloop van tijd voelt de ‘rijke’ partner zich dan geremd door de ‘arme’ partner en ontstaan er meer verzoeken tot maatwerk die ten koste gaan van de synergie.

Misschien was die wens voor een financieel onafhankelijke partner in de contactadvertentie dus toch niet zo gek. En wellicht kunnen gemeenten meer leren van het wensenlijstje van de vrijgezelle adverteerders. Natuurlijk staat het motief daarbij voorop, een huwelijk is iets anders dan een bezoek aan de kermis, maar daarna verdienen de kenmerken van de toekomstige partner meer aandacht dan de vorm van de relatie.

Contactadvertentie