De Omgevingswet: zelfs een ezel
Lessen uit de decentralisaties in het sociaal domein
De gemeenten zijn nog maar net bekomen van de decentralisaties in het sociaal domein of een nieuwe uitdaging doemt al weer op: de Omgevingswet. Er zijn natuurlijk grote verschillen tussen de twee bewegingen, in ieder geval op inhoud, maar procesmatig zijn er wel duidelijke parallellen. Zo wordt wederom verlangd veel meer te gaan samenwerken, binnen de organisatie en zeker ook met partners en andere betrokkenen. Het uitgangspunt van de zelfredzame burger is ook weer volop te herkennen. En dat betekent, net als in het sociaal domein, ook een flinke verandering in houding en gedrag van de betrokken medewerkers. Ook moet er beleidsmatig een integraal plan komen, veranderen werkprocessen en organisatie en is er een stevige ICT-component. Het is dan interessant om te kijken of we iets van de implementatie van de veranderingen in het sociaal domein kunnen leren voor de wijze waarop gemeenten (en partners) de Omgevingswet oppakken.
Vanuit onze ervaringen in het sociaal domein en het ontwikkelen van samenwerking binnen en tussen organisaties hebben wij de belangrijkste lessen op een rij gezet.
Compacte visie, focus op uitvoering
Veel gemeenten hebben in de eerste jaren veel tijd besteed aan visieontwikkeling. Vele overleggen en vele kilo’s papier (gelukkig tegenwoordig digitaal, maar iemand heeft het toch zitten typen) zijn er besteed aan mooie beleidsvisies en uitgangspunten. De verschillen tussen gemeenten waren subtiel, en rechtvaardigden achteraf niet al die tijd die erin is gaan zitten. Er ging daardoor ook veel tijd verloren die waarschijnlijk beter was besteed aan het opbouwen van een goed netwerk met de zorgleveranciers, het ontwikkelen en aanpassen van de benodigde primaire processen en het opbouwen van de juiste competenties. Een les voor de Omgevingswet: houdt de visiefase compact, betrek daarbij al vroeg de benodigde ketenpartners, en focus op het benodigde primaire proces en wat dat van mensen vraagt.
Voorkom dat alles opschuift
Uiteindelijk moest bij veel gemeenten bij de 3D’s met stoom en kokend water (lees: met veel inhuur) alle praktische zaken worden geregeld, zoals het contracteren van zorgleveranciers en het inregelen van processen en administraties. Dat de rijksoverheid te laat duidelijkheid gaf over de concrete invulling van de wetgeving hielp daar niet bij. Maar dat is een constante in dit soort trajecten: het rijk is te laat en de gemeente mag het oplossen. En de gemeente denkt: we hebben nog wel even tijd en maken te weinig tempo. Dit gaat weer gebeuren en organiseer je daar dus op: houd capaciteit flexibel, besef dat er een piekbelasting zal zijn, haal zaken die je naar voren kan halen naar voren, ga niet afwachten en opschuiven.
Begin bij de transformatie
Een veel gehoorde uitspraak bij de 3D’s was: eerst de transitie, dan de transformatie. Ofwel, zoals hierboven al beschreven, we gaan het eerst inregelen en daarna werken aan een meer wezenlijk verandering van het systeem. Ook bij de Omgevingswet bestaat dat risico: we gaan vooral aan de slag met het ombouwen van alle bestemmingsplannen naar omgevingsplannen en met het digitale stelsel, zodat straks alles on-line beschikbaar is. Dat zijn taaie trajecten, die een energie zuigend effect zullen hebben. De uiteindelijke bedoeling van de wet verdwijnt dan snel achter de horizon van de bergen werk die dan moeten worden verricht. Ons advies: benut de komende tijd ook direct aan het transformeren van het systeem, en dat zit veel meer in houding en gedrag en andere werkprocessen dan in regelgeving en systemen. Immers, veel van wat er in de Omgevingswet staat, kan nu ook al.
Creëer een breed netwerk
Bij het sociaal domein zagen we dat door de focus op wat landelijk bepaald is de aandacht uitging naar het regelen van het bestaande. Kansen voor vernieuwing zijn daarbij vaak gemist, bijvoorbeeld is in veel gemeenten het onderwijs nauwelijks in beeld geweest, terwijl die voor de jeugdzorg een cruciale partner is. Ofwel, voor de Omgevingswet: creëer aan het begin al een breed netwerk van potentiële partners, investeer in relaties die nieuwe kansen bieden. We pleiten niet voor eindeloze praatsessies, maar wel voor ‘inclusief’ denken: sluit niet op voorhand partijen uit.
Pas op voor de heilige (inte)graal
Een beetje in schijnbare tegenspraak met de vorige les, maar toch: je kunt ook te integraal willen werken. In het sociaal domein is er natuurlijk verbinding tussen jongeren in de jeugdzorg en hun ouders die in de bijstand zitten (tegenwoordig Participatiewet), en vragen ouderen mensen zorg aan, terwijl ze ook een uitkering hebben. Eén gezin, één plan, dat soort aansprekende slogans. Maar vaker is die verbinding er helemaal niet of is die niet erg relevant. Dan hoeft er ook niet integraal te worden gewerkt, dat leidt alleen maar tot veel complexiteit en verspilling. Kijk goed naar wanneer je wie echt nodig hebt en organiseer dan die processen zo lean mogelijk.
Programmamanager en lijn moeten samen optrekken
Terecht werd bij de 3Ds gekozen voor een programmamanager. En vaak met een korte lijn naar de directie en bestuur. Het gevaar is ook duidelijk, en zagen we nogal eens gebeuren: het wordt teveel buiten de staande organisatie bedacht en gebouwd. Met als gevolg dat als het op implementatie in de werkpraktijk aankomt de uitvoerders op grote afstand staan van wat er is bedacht. De ‘lijn’ moet intensief worden betrokken, en dat gaat verder dan een flitsende bijpraatpresentatie van de programmamanager om de drie maanden. Laat de uitvoering ook echt voelen dat er iets gaat veranderen.
Design thinking in de Omgevingswet
De neiging bestond in het sociaal domein om het van tevoren allemaal te bedenken. Succesvolle gemeenten hebben ook ruimte gehouden voor experimenten en innovaties. Het concept van design thinking helpt daar goed bij: verdiep je in de uitdaging, bouw een prototype voor een oplossing, test deze bij de klant, leer van de ervaringen en bouw een volgende versie die beter werkt. Door die cyclus snel en vaak te doorlopen ontstaat een steile leercurve met snelle verbetering van de kwaliteit van de oplossing en betere resultaten.
Het is mensenwerk
Uiteindelijk, ondanks alle visie, procesbeschrijvingen, organisatieaanpassingen en IT-systemen: de wijze waarop een ambtenaar, bestuurder en het raadslid straks met de aanvrager omgaat is de kern van de verandering. Dat geldt ook volop in het sociaal domein: de effectiviteit van de wijkteams wordt in hoge mate bepaald door de competenties van de leden van het wijkteam en hun samenspel. Wat ons betreft is dat ook het eerste aangrijpingspunt voor de implementatie van de Omgevingswet. Niet in het planningsschema zetten: derde kwartaal 2018, opleidingstraject medewerkers en sessie met de raad. Maar vanaf nu hen goed betrekken, oefenen, leren in de praktijk, reflecteren op successen en mislukkingen, in interactie met de klant uitvinden wat wel en niet werkt. Als de medewerkers (en het management, en de bestuurders) de slag niet gaan maken, kun je wetten maken tot je een ons weegt, maar er verandert niets. Zie hier ook een artikel van onze collega Erwin van de Pol: https://www.consultancy.nl/nieuws/13176/houding-en-gedrag-cruciaal-voor-implementatie-van-omgevingswet
De auteurs Diederik Hommes en Huub Torremans zijn respectievelijk directeur en partner van Rijnconsult.